Column Wwft: Wat Cruijff ons kan leren over de Wwft
Anja van Meurs is al meer dan 15 jaar werkzaam als zelfstandig notarieel jurist. Zij adviseert en doceert op het gebied van ondernemingsrecht en de Wwft. Voor het Vakblad PE Notariaat zal zij een terugkerende column schrijven over actualiteiten en praktijkvoorbeelden rondom de Wwft.
Haar eerst column staat in het teken van de vraag: ‘hoe ver moet ik gaan?’.
‘We hebben op kantoor de volgende zaak in behandeling. Een ondernemer (27) koopt een appartement met een koopprijs van € 500.000. Hiervan wordt € 250.000 voldaan met eigen middelen. Hoever moet ik nu gaan met het onderzoek?’
Inmiddels heb ik tijdens (inhouse-)cursussen veel vragen voorbij horen komen. De ‘hoever-moet-ik-gaan-vraag’ staat met stip op nummer één.
Het klinkt flauw, en misschien zelfs teleurstellend, maar mijn antwoord is altijd hetzelfde: ‘geen idee’. Toch is dit het enige juiste antwoord. Althans, voor dat moment.
Hoever moet ik gaan?
De ‘hoever-moet-ik-gaan-vraag’ heeft namelijk betrekking op de onderzoeksmaatregelen. Hoever ga je met de controle van de verklaring door de cliënt over de herkomst? Hoe diepgaand? Hoeveel objectieve bronnen zijn nodig?
Maar dat is stap twee. Het flauwe antwoord dwingt je om eerst stap één te nemen: welke potentiële risicosignalen spelen er? De onderzoeksmaatregelen worden vervolgens daarop afgestemd. Dat geldt overigens niet alleen voor het onderzoek naar de herkomst van de middelen, maar voor alle onderdelen van het cliëntenonderzoek.
Risicosignalen
De notariële praktijk worstelt met stap twee. De echte moeilijkheid zit echter in stap één.
Je moet de risicosignalen namelijk wel kennen om deze te kunnen herkennen. Zonder bewustzijn van potentiële risico’s kan stap één niet goed worden genomen.
Daarmee evenmin stap twee. En stap drie (de conclusie of het onderzoek al dan niet voldoende was) is dan per definitie niet gebaseerd op een goede onderbouwing.
In de casus van de vraagsteller is het relevant welke bedrijfsactiviteiten deze ondernemer uitoefent. Dat was niet bekend. Navraag leerde dat het een taxibedrijf betrof. Bij de vraagsteller ging geen lampje branden. Dat zij daarin niet alleen staat, blijkt ook uit verschillende tuchtrechtuitspraken, zoals recent Kamer voor het Notariaat Amsterdam (10 maart 2022, ECLI:NL:TNORAMS:2022:8).
Fictieve omzet
Een veelvoorkomende witwastactiek is het fingeren van omzet. De opbrengsten uit illegale activiteiten worden als fictieve legale omzet verantwoord. Ook de taxibranche wordt hiervoor misbruikt. Er worden wel taxiritten gereden maar niet zoveel als dat de omzet doet vermoeden…
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het altijd foute boel is! Daarom is stap twee ook zo belangrijk. Er kan natuurlijk een aannemelijke verklaring zijn voor de herkomst van de € 250.000, ondanks de jonge leeftijd en ondanks de branche.
De vraagsteller had de weerstand tegen de Wwft al lang laten varen, wilde haar rol als poortwachter naar behoren vervullen, maar kwam nu tot de conclusie dat zij haar bewustzijn over witwasmethoden en de risicosignalen (verder) moest ontwikkelen. Want: als je de witwastactieken niet kent, kan je het ook niet opmerken wat er werkelijk gebeurt.
Tot slot: de les van Johan
De situatie van de vraagsteller vergelijk ik met de keren dat ik een voetbalwedstrijd kijk. Ik doe mijn best om het te volgen. Ik ben goed op de hoogte van de spelregels en ken zelfs de namen van alle spelers. Niet slecht toch? Toch reageren mijn man en kinderen heel anders op bijvoorbeeld passes. Zij herkennen de tactiek en zien daardoor pas écht wat er gebeurt tijdens de wedstrijd.
Kortom: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt!’