De wondere wereld van de vergoedingsrechten en het toekomstperspectief!
Op de dag dat ik dit blog schrijf is bekend geworden dat Chriet Titulaer is overleden. Bij iemand van mijn leeftijd maakt dat warme gevoelens los over de Wondere Wereld waarmee Chriet Titulaer ons via de TV liet kennismaken.
Inmiddels heb ik ook kennis gemaakt met een andere ‘wondere wereld’, de wondere wereld van de vergoedingsrechten. Vergis u niet, vergoedingsrechten kennen wij in het huwelijksvermogensrecht al vele jaren. Van een vergoedingsrecht is sprake als het eigen vermogen van één van de echtgenoten wordt aangewend om een goed te verkrijgen dat in het vermogen van de andere echtgenoot of in de huwelijksgemeenschap valt, of omgekeerd. De omvang van de vergoedingsplicht was in de regel nominaal, al leerde de Hoge Raad ons al in zijn arrest van 12 juni 1987, NJ 1988/150 (Kriek/Smit) dat onder omstandigheden de vergoeding ook anders dan nominaal kan uitvallen.
Voorbeeld
Laat ik een voorbeeld geven. Stel M en V zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Zij kopen samen een woning met een koopprijs van € 200.000 volledig gefinancierd met een lening bij de bank. Tien jaar later erft V € 50.000 van een oom. V gebruikt dit geld om de hypotheekschuld van € 200.000 met € 50.000 te verminderen. Weer tien jaar later volgt echtscheiding tussen M en V. De woning is dan € 600.000 waard. Aan wie komt deze waarde toe?
De oplossing met toepassing van art. 1:87 BW is als volgt.
Door de aflossing moet worden gesteld dat V van de aanschafprijs van de woning (ad € 200.000) € 50.000 heeft voldaan, ofwel € 50.000/€ 200.000 = ¼ deel. Van de waarde van de woning komt haar toe ¼ x € 600.000 = € 150.000. Van het resterende deel van de waarde moet worden afgetrokken de hypotheekschuld, waarna het restant gedeeld wordt tussen M en V. In cijfers:
Waarde woning na aftrek deel voor V: € 450.000 (€ 600.000 - € 150.000)
Restant hypotheekschuld -/- € 150.000 (€ 200.000 - € 50.000)
Resteert te delen € 300.000
Ofwel, M en V hebben ieder aanspraak op € 150.000. Omdat V ook nog haar vergoedingsrecht krijgt (ad € 150.000), ontvangt zij van de totale waarde dus € 300.000.
Maar wat nu als V de aflossing op de hypotheekschuld pas zou hebben verricht vlak voor het indienen van het verzoek tot echtscheiding en niet tien jaar daarvoor? Hoe vreemd dit misschien klinkt, ook dan zou het bovenstaande gelden. Dit is alleen anders als de redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzet, maar of dat het geval is, valt nog te bezien!
Explosieve toename vergoedingsrechtgevallen
Doordat zeer waarschijnlijk op 1 januari 2018 de Wet beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen in werking treedt, is het de verwachting dat het aantal gevallen waarin sprake is van een vergoedingsrecht explosief zal toenemen. Ook het aantal vragen over de werking van de vergoedingsrechten zal waarschijnlijk toenemen. Of wat te denken van ‘de jubel-ton’? Wat als één van de echtgenoten een schenking krijgt van de ouders en daarmee de hypotheekschuld aflost? Probeert u het maar eens zelf in bovenstaand voorbeeld. Vervang de erfenis van de oom door een schenking van de ouders en u kent het antwoord. Of misschien toch niet. Het overgangsrecht bij de Wet beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen kan tot een andere conclusie leiden dan u wellicht denkt.