In 2016 nog aanvullend schenken voor eigen woning om optimaal van de verhoogde schenkvrijstelling te profiteren
Al bijna een jaar zijn we op de hoogte van de structurele verhoging van de schenkvrijstelling voor de eigen woning per 1 januari 2017. Vanaf die datum wordt deze vrijstelling verhoogd naar € 100.000, waarbij het mogelijk wordt de schenking over drie opeenvolgende jaren te spreiden. Sinds de bekendmaking verwonderen wij ons over de overgangsregeling die geldt voor situaties waarin voor 2017 al een schenking is gedaan. In de blog van 30 oktober 2015 is de overgangsregeling door Laura Welkers uiteengezet.
De wetgever heeft de overgangsregeling zodanig vorm gegeven ‘dat eenieder de mogelijkheid krijgt of heeft gehad om vrij van schenkbelasting te schenken tot een ton voor de eigen woning’ (TK 2015-16, 34302, nr 3, p. 29). De vraag is of de wetgever met de door hem voorgestelde regeling zijn doel bereikt. Dit lijkt niet het geval te zijn bij schenkingen van ouders aan hun kinderen. Hierdoor kan het van belang zijn om dit jaar nog te schenken zodat in 2017 of 2018 optimaal wordt geprofiteerd van de verhoogde vrijstelling.
Het volgende is het geval. Op grond van de overgangsregeling wordt de vrijstelling van € 100.000 verminderd indien voor 2017 een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling voor de eigen woning. De vermindering is afhankelijk van wanneer is geschonken. De volgende drie perioden zijn te onderscheiden:
- Schenking voor 2010
- Schenking tussen 2010 en 2014
- Schenking in 2015 of 2016
Met name in de situatie waarin voor 2010 een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling, is een inhaalschenking voor de eigen woning in 2016 noodzakelijk om van de vrijstelling maximaal te profiteren. Het een en ander wordt duidelijk aan de hand van onderstaande voorbeelden.
Schenking voor 2010 = maximaal vrijgesteld € 27.567 in 2017
Stel nu dat een kind alleen voor 2010 een schenking heeft ontvangen van zijn ouders en daarbij een beroep heeft gedaan op de verhoogde vrijstelling. Dan geldt krachtens art. 82a lid 1 SW dat het kind in 2017 een beroep kan doen op een vrijstelling van maximaal € 27.567. Het bedrag dat maximaal aanvullend vrijgesteld kan worden verkregen, is niet afhankelijk van het geschonken bedrag (voor 2010).
Voorbeeld:
Een kind dat in 2009 het bedrag dat maximaal was vrijgesteld geschonken heeft gekregen en in 2017 een aanvullende schenking krijgt, geniet in deze situatie van een maximale vrijstelling van € 22.760 + € 27.567 = € 50.327.
Schenking tussen 2010-2014 = geen vrijstelling in 2017
Een kind heeft in de jaren tussen 2010 en 2014 een (aanvullend) bedrag voor de eigen woning geschonken gekregen van zijn ouders en daarbij een beroep gedaan op de vrijstelling van art. 33 sub 5 of 6 SW.
In dat geval geldt op grond van de overgangsregeling voor deze situaties geen extra inhaalmogelijkheid in 2017 of daarna (art. 82a lid 2 SW). Dit wordt door de wetgever gerechtvaardigd doordat deze groep in de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 de gelegenheid heeft gehad om te profiteren van een verhoogde vrijstelling tot € 100.000, maar van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt (TK 2015-16, 34302, nr 3, p. 29 en 61).
Schenking in 2015 of 2016 = maximaal vrijgesteld € 46.984 in 2017
Voor deze situatie is de overgangsregeling het meest ruimhartig, waarbij met name in het geval voor 2010 is geschonken het van belang is om nu actie te ondernemen.
In 2017 wordt de vrijstelling waarop een beroep kan worden gedaan bij een schenking voor de eigen woning, verminderd tot € 46.984 (art. 82 lid 3 SW). Hierbij is het niet van belang of het kind voor 2010 al gebruik heeft gemaakt van de verhoogde vrijstelling en dus in 2015 of 2016 een beroep doet op de inhaalmogelijkheid van art. 33 sub 6 SW. Of dat het kind alleen in 2015 of 2016 een beroep heeft gedaan op de (reguliere) vrijstelling van art. 33 sub 5 SW wegens een schenking voor de eigen woning.
Voorbeeld:
Een kind dat in 2009 het bedrag dat maximaal was vrijgesteld geschonken heeft gekregen en in 2016 gebruik heeft gemaakt van de inhaalvrijstelling, geniet in 2017 bij een aanvullende schenking voor de eigen woning een vrijstelling van € 46.984. Dit betekent dat het kind in totaal vrijgesteld heeft ontvangen € 22.760 + € 27.570 + € 46.984 = € 97.314.
Zou het kind in 2016 geen schenking ontvangen, dan geldt dat in 2017 een maximale vrijstelling van € 27.567. Het verschil in de totale omvang van de vrijstelling door wel of niet te schenken in 2016 kan dus oplopen tot € 46.987 (voor 2017)! Wat de motivatie is van de wetgever voor dit onderscheid is niet bekend. Maar het is voldoende reden om voor het einde van het jaar nog een schenking te doen.
Lees meer in Via Juridica over de vrijstelling schenking ouders-kind en de overgangsregeling schenkvrijstellingen eigen woning