Recofa-richtlijnen: van overeenkomstige toepassing op het vereffenaarsloon
Een vereffenaar die door de rechter is benoemd, heeft recht op het loon dat door de Kantonrechter wordt vastgesteld (art. 4:206 lid 3 BW). In de ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’ (versie 10.0, september 2024, pag. 115-116) wordt aanbevolen om bij het vaststellen van de hoogte van dit vereffenaarsloon aan te sluiten bij de regeling voor curatoren in faillissement (Richtlijn salarissen curatoren en bewindvoerders).
In deze Blog wordt ingegaan op de rol van de Recofa-richtlijnen bij de afwikkeling van een nalatenschap en recente jurisprudentie die hierbij van belang is.
Algemeen
Uit art. 4:206 lid 3 BW volgt dat een door de rechter benoemde vereffenaar recht heeft op loon dat door de Kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat erfgenaam-vereffenaars hiervan zijn uitgesloten. Zij hebben immers voldoende belang bij de vereffening, waardoor een beloning misplaatst is. Volgens de ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’ wordt het vereffenaarsloon berekend aan de hand van de ‘Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling’ (hierna: Recofa-richtlijnen). Een vereffenaar wordt dus in beginsel op dezelfde manier beloond als een curator in een faillissement: aan de hand van het basisuurtarief, vermenigvuldigd met een ervaringsfactor tussen de 0,8 en 1,6 (par. 6.3 en par. 6.4 Recofa-richtlijnen, versie 15 april 2021). In de praktijk wordt het loon van de vereffenaar veelal vastgesteld aan de hand van het verzoek van de vereffenaar zelf. Het is wel van belang dat de vereffenaar een duidelijke toelichting opneemt wanneer hij zijn loon declareert. Uit par. 6.1 van de Recofa-richtlijn volgt immers dat een salaris alleen kan worden verzocht op basis van een gespecifieerde registratie van de daadwerkelijk bestede tijd. Hierbij moet de tijdsregistratie op zodanige wijze worden gespecificeerd dat daaruit onder andere valt af te leiden:
- de datum waarop de werkzaamheid is verricht
- de soort werkzaamheden die zijn verricht
- de (kwalificatie van de) persoon die de werkzaamheid heeft verricht.
Voorschot loon
Soms kan een vereffening een lange tijd in beslag nemen, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een complexe nalatenschap, of wanneer een gerechtelijke procedure is gestart over de nalatenschap. In zulke gevallen is het voor de vereffenaar niet wenselijk om zolang te moeten wachten op zijn loon. Een vereffenaar kan in dergelijke gevallen op grond van par. I2.9 van de ‘Richtlijnen Vereffening nalatenschappen’ (Versie 4.0, september 2024) de rechter verzoeken een voorschot op het vereffenaarsloon vast te stellen.
Een dergelijk verzoek kan volgens par. 6.2 onder b van de Recofa-richtlijnen slechts één keer per jaar worden gedaan, tenzij de Rechtbank anders bepaalt. Uit rechtspraak volgt dat zo’n verzoek veelal wordt toegewezen. Bovendien kan een voorschot slechts worden toegekend voor zover de boedel dat toelaat. Een voorschotverzoek moet tegelijk met de indiening van een openbaar verslag zoals bedoeld in art. 73a lid 1 Fw worden gedaan. Hierbij moet de vereffenaar bij het verzoek een boedelbeschrijving en rekening en verantwoording indienen.
Recente jurisprudentie
Recentelijk zijn verschillende uitspraken gedaan omtrent het vereffenaarsloon.
Zo oordeelde Hof Den Bosch in een uitspraak van 1 februari 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:290) dat een notarisklerk een lager vereffenaarsloon toekwam dan de kandidaat-notaris. Beiden waren door de Rechtbank benoemd tot vereffenaar in een nalatenschap, maar vervulden een andere rol. de notarisklerk volgde instructies van de werkgever op en droeg niet de eindverantwoordelijkheid. Daarbij is de notarisklerk niet op verzoek van de verzoeker tot vereffenaar benoemd. Hoewel het Hof haar vanwege de complexe nalatenschap een hogere ervaringsfactor toekent dan de Recofa-richtlijnen voorschrijven, stelt zij deze factor daarom niet gelijk aan die van de kandidaat-notaris.
Een uitspraak van Rechtbank Den Haag van 15 november 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:19650) betrof ook een notarisklerk. De notarisklerk in kwestie was NOVEX-gecertificeerd en werd een hoger vereffenaarsloon toegekend dan voorgeschreven in de Recofa-richtlijnen. De Rechtbank is van oordeel dat de opleiding, kennis van zaken en verantwoordelijkheid van de klerk door toelating tot de NOVEX gelijk is te stellen aan die van een advocaat of notaris die tot vereffenaar wordt benoemd. Zij is in staat zelfstandig de werkzaamheden van een vereffenaar uit te voeren en is ook zelfstandig aansprakelijk. Bovendien kan de NOVEX-klachtencommissie sancties opleggen die vergelijkbaar zijn aan het tuchtrecht.
De Kantonrechter (Rechtbank Gelderland 3 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6134) kende in een zaak waarin een advocaat was benoemd tot opvolgend executeur – in tegenstelling tot wat was opgenomen in het betreffende testament – wel een loon conform de Recofa-richtlijnen toe. Naar het oordeel van de Kantonrechter bracht de redelijkheid en billijkheid in die situatie met zich mee dat ongewijzigde instandhouding van de testamentaire bepaling – waarin de executeur geen loon werd toegekend – niet kan worden verwacht.
Van belang voor de notaris
De rechter stelt het vereffenaarsloon in beginsel vast aan de hand van de Recofa-richtlijnen. Hiervoor moet de vereffenaar een verzoek - met daarbij een gespecifieerde tijdsregistratie - indienen bij de Kantonrechter. Uit de Recofa-richtlijnen volgt dat het uurtarief van de vereffenaar wordt vastgesteld aan de hand van het basisuurtarief vermenigvuldigd met een ervaringsfactor. Slechts in enkele gevallen wordt door de rechter afgeweken van de Recofa-normen.
Zo hield de Kantonrechter in zijn uitspraak van 3 november 2023 (ECLI:NL:RBGEL:2023:6134) vast aan de Recofa-richtlijnen voor het vaststellen van het vereffenaarsloon, ondanks dat in het testament een ander loon was overeengekomen.
In de uitspraak van Hof Den Bosch (1 februari 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:290) werd daarentegen wel een hogere ervaringsfactor toegekend vanwege de complexe nalatenschap. Aan de vereffenaar kwam echter niet eenzelfde ervaringsfactor toe als die van haar medevereffenaar, nu sprake was van een werkgever-werknemersrelatie.
Rechtbank Den Haag (15 november 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:19650) kende een NOVEX-gecertificeerde notarisklerk zelfs een nog hogere ervaringsfactor toe.
Tot slot kan de vereffenaar een voorschot verlangen van het vereffenaarsloon wanneer het einde van de vereffening op zich laat wachten. In dat geval dient een openbaar verslag te worden opgemaakt. Indien aan de eisen van art. 73a lid 1 Fw wordt voldaan, zal een verzoek tot een voorschot doorgaans worden toegewezen door de rechter.