Structureel verhoogde schenkvrijstelling eigen woning per 2017: aandachtspunt en samenloop met eerder genoten verhoogde vrijstellingen
Het voorstel om per 2017 de schenkvrijstelling voor de eigen woning structureel te verhogen naar € 100.000 kwam niet als een grote verrassing. Was de tijdelijke verruiming bedoeld om de woningmarkt in tijd van crisis een impuls te geven, de nu voorgestelde structurele verruiming moet bijdragen aan de reductie van eigenwoningschulden en de aanpak van langetermijnbalansen van huishoudens.
Het betreft een herinvoering in gewijzigde vorm van de verhoogde vrijstelling schenkbelasting van € 100.000 voor schenkingen voor de eigen woning, zoals die al tijdelijk gold van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014. Op de vrijstelling kan een beroep worden gedaan voor iedere schenking waaraan de voorwaarde is verbonden dat deze wordt besteed aan de eigen woning, mits de verkrijger (of diens partner) tussen 18 en 40 jaar oud is. De vrijstelling is dus niet beperkt tot schenkingen van een ouder aan een kind, ook een tante, oma of goede vriend kan als schenker optreden.
De schenker moet het geld besteden aan zijn eigen eigen woning!
Belangrijke voorwaarde voor een beroep op de vrijstelling is dat de verkrijger het geld besteedt voor de aankoop van een eigen woning, een verbouwing, de aflossing van een eigenwoningschuld of restschuld eigen woning. In de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2016 waarin de verhoogde vrijstelling is opgenomen is nog eens benadrukt, dat deze voorwaarde strikt moet worden gelezen: verkrijger moet het verkregene besteden aan diens eigen eigen woning. De schenking mag dus niet worden gebruikt om de eigenwoningschuld van een ander af te lossen. Dit impliceert, aldus de Staatssecretaris van Financiën, dat bij een gezamenlijke eigenwoningschuld van twee ongehuwde personen of twee buiten gemeenschap van goederen gehuwden, de schenking alleen kan worden aangewend voor de aflossing van het eigen deel van de eigenwoningschuld (zie TK 2015-2016, 34302, nr. 11, p. 114). Puur technisch gezien geldt dit overigens ook voor de situatie waarin de woning onderdeel is van de huwelijksgemeenschap, voor zover de verkrijger meer aflost dan het deel van de hypotheekschuld dat historisch causaal verband houdt met diens aandeel in de woning. In de praktijk wordt hiermee mogelijk soepeler omgegaan en kan het zijn dat een beroep op de vrijstelling dan toch voor meer dan het eigen aandeel in de eigenwoningschuld wordt gehonoreerd.
Lees meer over dit onderwerp in onze kennisbank Via Juridica.
Wat geldt als de verkrijger al eerder een verhoogde vrijstelling heeft toegepast?
De bedoeling is dat de structurele vrijstelling van € 100.000 per 1 januari 2017 in werking treedt.
In de periode 2015 en 2016 kan alleen gebruik worden gemaakt van een verhoogde vrijstelling bij een schenking bestemd voor besteding aan de woning van een ouder aan een kind tussen 18 en 40 jaar.
In een nieuw te introduceren art. 82a SW wordt per 2017 geregeld of en in hoeverre de structurele vrijstelling nog kan worden toegepast als een verkrijger al eerder voor een verkrijging een beroep heeft gedaan op een verhoogde vrijstelling.
Kort samengevat komt deze samenloopregeling op het volgende neer.
1. Als voor 2010 ter zake van een huwelijkse gift een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling, en tussen 2010 en 2016 geen inhaalschenking eigen woning is gedaan, wordt de vrijstelling in art. 33 sub 5 onder c SW zoals deze luidt vanaf 2017 (en ook de studievrijstelling onder b uiteraard) verlaagd tot het verschil tussen de vrijstelling van art. 33 sub 5 onder b SW (bedrag 2017: € 53.016) en reguliere eenmalig verhoogde vrijstelling (bedrag 2017: € 25.449). Anders gezegd: als voor 2010 gebruik is gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling, dan kan nog maximaal aanvullend vrijgesteld worden geschonken een bedrag van € 53.016 - € 25.449 = € 27.567 (cijfers 2017). In de parlementaire toelichting is dit artikellid toegelicht met de opmerking dat de uitwerking ervan overeen komt met het huidige art. 33 sub 6 SW (de inhaalvrijstelling tot ruim € 50.000). Dit maximaal vrijgestelde bedrag geldt ongeacht voor welk bedrag destijds een beroep op de vrijstelling is gedaan.
(art. 82a lid 1 SW per 2017)
2. Als tussen 2010 en 2014 gebruik is gemaakt van een van de verhoogde vrijstellingen ouder-kind kan, ongeacht het bedrag waarvoor in die periode een vrijstelling is genoten, niet meer worden ingehaald.
(art. 82a lid 2 SW per 2017)
3. Als in 2015 of 2016 gebruik is of wordt gemaakt van een van de verhoogde vrijstellingen ouder-kind, kan in 2017 of 2018 nog worden ingehaald voor een bedrag van € 100.000 minus het bedrag van de studievrijstelling van dat jaar (in het jaar 2017 is dit bedrag € 46.984).
(art. 82a lid 3 SW per 2017)
4. Als in de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 van een derde een schenking voor de eigen woning is ontvangen, kan voor een verkrijging van deze zelfde derde (of diens partner, vanwege art. 26 SW) geen beroep meer worden gedaan op de structurele schenkvrijstelling zoals deze vanaf 2017 gaat luiden.
(art. 82a lid 4 SW per 2017)
Voorwaarde voor een beroep op structurele vrijstelling vanaf 2017 is steeds dat de verkrijger (of diens partner) op het moment van de (inhaal)schenking tussen 18 en 40 jaar oud is.
Voor voorbeelden of meer informatie over de samenloopregeling wordt verwezen naar het commentaar op de samenloopregeling zoals opgenomen in Via Juridica