‘Vastzittend’ vermogen geen reden voor lager vaststellen eigen bijdrage AWBZ
Op 8 juli 2014 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een procedure die een oudere mevrouw (hierna V) die in een zorginstelling woonde, had aangespannen tegen het Centraal Administratiekantoor (CAK). De aanleiding voor deze procedure was de verhoging van de eigen bijdrage AWBZ voor zorg met verblijf van V van € 610 per maand naar € 2.014 per maand met ingang van 1 januari 2013.
V is het niet eens met de vermogensinkomensbijtelling en verzoekt het CAK om haar eigen bijdrage lager vast te stellen.
Het CAK heeft bij primair besluit geweigerd de eigen bijdrage voor zorg met verblijf over 2013 aan te passen, omdat V per maand niet minder overhoudt dan de zak- en kleedgeldgrens.
V maakt hiertegen bezwaar. Zij stelt dat haar hoge grondslag sparen en beleggen in box 3 wordt veroorzaakt doordat zij eigenaar is van een bedrijfspand, waarin het familiebedrijf is gevestigd. Door de crisis ontvangt zij sinds begin 2013 geen huur meer voor het pand. Het pand kan volgens V ook niet worden verkocht omdat daarmee de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. V teert door de betaling van de hoge eigen bijdrage in op haar spaargeld en heeft een grote betalingsachterstand opgebouwd.
Mag het CAK bij de vaststelling van de eigen bijdrage rekening houden met het feit dat het vermogen van V vastzit in het bedrijfspand?
Nee, zegt de Rechtbank. De rechter overweegt begrip te hebben voor het standpunt van V, maar oordeelt toch dat van V mag worden verwacht dat zij inspanningen verricht om haar vermogen te gelde te maken, ondanks dat daardoor de continuïteit van het familiebedrijf in gevaar komt.
V beroept zich onder meer op art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, waarin is bepaald dat iedere natuurlijke of rechtspersoon recht heeft op het ongestoord genot van zijn eigendom. De Rechtbank is van oordeel dat het besluit van het CAK weliswaar leidt tot inbreuk op het eigendomsrecht van eiseres, maar dat geen sprake is van schending van art. 1 van het Eerste Protocol. De bewuste inbreuk op het eigendomsrecht is bij wet voorzien en de beweegredenen van de wetgever samen met de ruime beoordelingsmarge die de staat toekomt, zorgen er niet voor dat sprake is van een individuele en buitensporige last voor V.
De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Voor zover ons bekend is tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 juli 2014, nr AWB-13_7461, ECLI:NL:RBZWB:2014:4820
Zorgwetgeving in databank BRON
Zoals uit bovenstaande uitspraak blijkt, kan de zorgwetgeving grote gevolgen hebben voor het individu en wellicht zelfs voor een bedrijf en de daar werkzame werknemers. In databank BRON vindt u praktische informatie over de zorgwetgeving en de gevolgen daarvan. Het betreft kennis over de huidige wetgeving in de Wmo en de AWBZ.
Per 1 januari 2015 zullen in deze wetten ingrijpende wijzigingen worden doorgevoerd.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) zal de opvolger worden van de huidige Wmo en de AWBZ zal op 1 januari worden vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz).
FBN Juristen volgt deze ontwikkelingen nauwlettend en zal in 2015 een studiebijeenkomst organiseren over deze belangrijke wijzigingen.